Demo's
Sûrû verbunk (Szászcsávás) (mp3), viool, kontra, bas
Ugrós (Somogy) (mp3), viool, kontra, bas
Hajnali és legényes (Kalotaszeg) (mp3), tárogató, kontra, bas
CD
INHOUD VAN DE CD
- Sûrû verbunk (Szászcsávás)
- Négyes, sûrû tempó, lassú és csárdás (Szék)
- Învîrtita (Kalotaszeg)
- Didoi, keserves és kecskés (Moldva)
- Halottkisérõ, szökõ, csárdás és gyors csárdás (Szászcsávás)
- Hajnali, csárdás és szapora (Kalotaszeg)
- Dudálás és ugrós (Dunántul)
- Szökõs, akasztós, szökõs és friss csárdás (Magyarpalatka)
- De-a lungu (Nagysármás)
- Dudálás és ugrós (Somogy)
- Lassú magyar és sûrû magyar (Ördöngösfüzes)
- Hajnali és legényes (Kalotaszeg)
- Asztali, korcsos és batuka (Vajdaszentivány)
- Lassú és sebes magyaros (Gyimes)
- Legényes (Kalotaszeg)
- Învîrtita (Bonchida)
De CD van Ördöngős kunt u bestellen door € 12,50 over te maken op rek. nr. NL16 INGB 0002844257 t.n.v. FMW de Jong te Amersfoort; denk bij het bestellen aan het vermelden van uw adresgegevens!
Over Hongaarse Volksmuziek
Waarschijnlijk afkomstig uit het Oeralgebied, vestigden de Hongaren zich aan het eind van de 9e eeuw in het Karpatenbekken. Hun geschiedenis kenmerkt zich door rustige perioden, afgewisseld met invallen van verschillende kanten. De belangrijkste zijn: de Mongolen in 1241, de Turken in 1526 (slag bij Mohács; ook nu nog wordt een rampzalige gebeurtenis aangeduid als: “wat een mohács!”) en de verovering door de Habsburgers in de 17e eeuw. Uiteindelijk ontstond in 1867 het Oostenrijks-Hongaarse rijk, twee landen met een eigen regering maar met een gezamenlijke buitenlandse politiek en één monarch. De eerste wereldoorlog bracht tenslotte de ramp, waar Hongaren nog steeds over treuren. Bij het verdrag van Trianon in 1920 werd 70% van het Hongaarse rijk, met daarin 60% van de bevolking, verdeeld over de buurlanden. Roemenië kreeg een gebied van de huidige oostgrens van Hongarije tot aan de Karpaten: Transsylvanië. En juist hier, opgenomen in Roemenië en levend temidden van Roemenen, Südetenduitsers, joden en zigeuners, klampten de Hongaren zich vast aan hun eigen cultuur en bewaarden zo de eigen volksmuziek, die in Hongarije zelf uit het dagelijks leven verdween. Hier bezongen ze in droevige liederen de vele oorlogen, de liefde en de drank. Hier huurden ze beroepsmuzikanten in (eerst vooral joden, later vooral zigeuners) om hun muziek te spelen bij alle belangrijke gebeurtenissen van het leven. Ook vandaag de dag nog is de volksmuziektraditie hier springlevend.
Vanuit Transsylvanië kon er in de 20e eeuw in het huidige Hongarije een revival plaatsvinden van de Hongaarse muziek, in gang gezet door Bartók en Kodály en nagevolgd door jonge Hongaren in de 70er jaren.